Spelregel gids basketbal
Basisregels:
1. Basketbal is geen contactsport. Je mag best een schouderduw geven of de bal afschermen met het lichaam maar een tegenstander op de handen of armen slaan is ten strengste verboden en betekend een vrije worp op de plek waar het gebeurd is.
2. Je mag de bal niet uit de handen van je tegenstander slaan.
3. Een bal is uit zodra deze op of buiten de lijnen de grond raakt. Als een speler die de bal in zijn bezit heeft met zijn voet op de lijn komt of er over heen gaat is de bal ook uit.
4. Scoren doe je door in de basket te schieten, elke score is 1 punt waard.
Verplaatsing over het veld:
1. Je mag niet lopen met de bal, alleen dribbelen is toegestaan.
2. Second dribbel (tweede dribbel):
Als een speler stil staat na een dribbel moet hij passen of schieten. Dribbelt hij wel verder dan is het een overtreding en is de bal voor de tegenstander.
3. Pivoteren:
Als een speler gestopt is met dribbelen mag hij rond draaien om te kijken of iemand vrij is of een gaatje creëren om te passen. Een voet moet op de grond blijven en met de andere mag rond gestapt worden.
Schieten en passen:
1. Alle vormen van passen (gooien) naar een medespeler zijn toegestaan maar motiveer de leerlingen om de chest en bounce pass te gebruiken.
2. Een speler mag niet 2x springen zonder te schieten/passen. Als dit gebeurd is dit een second dribbel en is de bal voor de tegenstander.
3. Een verdediger mag degene die schiet niet uit evenwicht brengen tijdens het schieten. Gebeurd dit wel dan is het een vrij worp voor de speler die geduwd werd.
Basisregels:
1. Basketbal is geen contactsport. Je mag best een schouderduw geven of de bal afschermen met het lichaam maar een tegenstander op de handen of armen slaan is ten strengste verboden en betekend een vrije worp op de plek waar het gebeurd is.
2. Je mag de bal niet uit de handen van je tegenstander slaan.
3. Een bal is uit zodra deze op of buiten de lijnen de grond raakt. Als een speler die de bal in zijn bezit heeft met zijn voet op de lijn komt of er over heen gaat is de bal ook uit.
4. Scoren doe je door in de basket te schieten, elke score is 1 punt waard.
Verplaatsing over het veld:
1. Je mag niet lopen met de bal, alleen dribbelen is toegestaan.
2. Second dribbel (tweede dribbel):
Als een speler stil staat na een dribbel moet hij passen of schieten. Dribbelt hij wel verder dan is het een overtreding en is de bal voor de tegenstander.
3. Pivoteren:
Als een speler gestopt is met dribbelen mag hij rond draaien om te kijken of iemand vrij is of een gaatje creëren om te passen. Een voet moet op de grond blijven en met de andere mag rond gestapt worden.
Schieten en passen:
1. Alle vormen van passen (gooien) naar een medespeler zijn toegestaan maar motiveer de leerlingen om de chest en bounce pass te gebruiken.
2. Een speler mag niet 2x springen zonder te schieten/passen. Als dit gebeurd is dit een second dribbel en is de bal voor de tegenstander.
3. Een verdediger mag degene die schiet niet uit evenwicht brengen tijdens het schieten. Gebeurd dit wel dan is het een vrij worp voor de speler die geduwd werd.
|