Ballen bingo
De docent zet op 20 tennisballen (bij een les met 20 leerlingen) nummers 1t/m20.
De docent geeft elke leerling een papiertje waarop zijn/haar eigen nummer staat.
Het spel begint. Alle ballen worden tegelijkertijd door de zaal gegooid. De leerlingen moeten op zoek naar hun eigen bal. Als een leerling een bal heeft gecontroleerd en het is niet zijn/haar bal dan mag de leerling de bal over de grond wegrollen. Vind de leerling de bal? Dan gaat hij/zij naar de docent toe die aan de zijkant van de zaal staat. De docent controleert vervolgens of het nummer klopt met het nummer op het papiertje.
De eerste die met de goede bal bij de docent komt wint.
Het spel stopt als 10 leerlingen hun bal hebben gevonden.
De docent zet op 20 tennisballen (bij een les met 20 leerlingen) nummers 1t/m20.
De docent geeft elke leerling een papiertje waarop zijn/haar eigen nummer staat.
Het spel begint. Alle ballen worden tegelijkertijd door de zaal gegooid. De leerlingen moeten op zoek naar hun eigen bal. Als een leerling een bal heeft gecontroleerd en het is niet zijn/haar bal dan mag de leerling de bal over de grond wegrollen. Vind de leerling de bal? Dan gaat hij/zij naar de docent toe die aan de zijkant van de zaal staat. De docent controleert vervolgens of het nummer klopt met het nummer op het papiertje.
De eerste die met de goede bal bij de docent komt wint.
Het spel stopt als 10 leerlingen hun bal hebben gevonden.
|